De anonieme Brief van N.N. aan N.N. over het boek van D. Perizonius (Te Rotterdam, by Reinier van Doesburg boekverkooper in de Waarheid 1711) (WorldCat, OCN 1404455264. Niet in STCN) bestaat uit 43 bladzijden (incl. titelblad). Gedrukt in octavo, staat de laatste pagina op blad C6r. Dit maakte dat er vijf lege bladzijden overbleven. Zonde, vond de drukker. Op eigen initatief vulde hij de pagina’s:
“Tot plaatsvulling van de ooverige Pagina’s, die anders leedig zouden moeten blyven, heeft de Drukker niet ondienstig geoordeeld, deeze Godvrugtige Ooverdenkinge weegens de staat, waar in een Christen weezen moet, daar by te voegen.”
Meestal worden de lege bladen weggesneden en op een andere manier herbruikt. Wie de drukker was, is onbekend.
“O God ik sta voor u myn Regter, dog als vaeder,
Beproeft my, wie is was, of ben, of wesen sou,”
Het mij vroegst bekende Nederlandse voorbeeld van dergelijke bladvulling staat in Het Hoog-lied van den heyligen ende wijsen koning ende propheet Salomon (Gedruckt te Haerlem, by Adriaen Roman, ordinaris stads boekdrucker, wonende inde Jakobijne-straet inde Vergulde Parze, 1629) (STCN 822815087) (p. 38-40).
Op dat alhier ter plaetz op ‘t eynd een weynig bla’ren
Niet ledig soude sijn, die anders ledig waren,
So heb ik dese Psalm, die eene saek vermeld,
Den geestelijken echt, hier achter aen gesteld.