Boeken zijn gebruiksvoorwerpen. Net zoals wij tegenwoordig kranten, tijdschriften, supermarkt- en speelgoedfolders gelezen (of ongelezen) weggooien bij het oud papier, werd in de vroegmoderne periode drukwerk zeker lang niet altijd bewaard. Naast boeken werd er ook veel ander drukwerk geproduceerd dat grotendeels verloren is gegaan. Vooral wanneer men hun directe nut niet langer inzag of wanneer de culturele waarde ervan niet werd onderkend. Soms werden oude drukken nog herbruikt als maculatuur, voor het verstevigen van de boekband. ‘Scheurpapier’ was dan ook een favoriet scheldwoord om te benadrukken dat het werk van een tegenstander niets voorstelde.
‘Uw Boek is scheur-papier, ’t zal aan de Man niet raken’
Gijsbert Tijsens, Apollo’s marsdrager, veylende allerhande scherpzinnige en vermakelyke snel, punt, schimp, en mengel-digten […] Tweede Deel ([Amsterdam?], 1721. STCN: 162181035), p. 118.
‘De Plaatdrukkers brogten [sic] met gantsche manden zijne Printen in de Komenywinkels, en verkochten die voor scheurpapier en tot peperhuysjes by de ponden’
Jacob Campo Weyerman, De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders en konst-schilderessen (’s-Gravenhage, 1729. STCN: 151818983 [vier delen]), deel 2, p. 206-207.
‘Il [Jêrome Zanchius, RJ] composa plusieurs Ouvrages qui sont sans doute aussi bons que ceux des Theologiens plus modernes, & néanmoins il n’y a personne qui les lise: on les donne presque pour rien dans les ventes des bibliothèques; les epiciers ont plus de soin de se prévaloir du vil prix que les proposans & que les Ministres. La destinée des ouvrages des autres Théologiens, qui ont tant brillé au XVIe. siècle, est assez semblable à celle-là.’
[Vrij vertaald: Jérôme Zanchius schreef verschillende werken die ongetwijfeld net zo goed zijn als die van de modernere theologen, en toch is er niemand die ze leest: men geeft ze bijna voor niets weg bij de verkoop van privé-bibliotheken; kruideniers zijn meer bezig met het benutten van de lage prijs dan de kandidaten en predikanten. Het lot van de werken van andere theologen, die in de 16e eeuw zo beroemd waren, is vrijwel hetzelfde.”
Pierre Bayle, Dictionnaire historique et critique, Vol. IV (Q-Z) (1740), p. 533.
‘Il [Jaques Ulefeld, RJ] composa une Relation à la Voiage, & la donna à un Libraire de Leide, qui la négligea de tella forte, qu’elle tomba entre les mains d’un Epicier.’
[Vrij vertaald: Jacob Ulfeldt schreef een reisverslag en gaf het aan een boekhandelaar in Leiden, die het zozeer verwaarloosde dat het uiteindelijk in de handen van een kruidenier belandde.”
Pierre Bayle, Dictionnaire historique et critique, Vol. IV (Q-Z) (1740), p. 533.
Zie voor meer voorbeelden: Rindert Jagersma, Pamflethandel (Amsterdam, 2022), p. 190-191.
Illustratie: Stilleven, Jan Albertsz. Rotius, ca. 1644 – ca. 1666 (Rijksmuseum, SK-C-611)