Last van informatie-overload? De neurowetenschapper Charlotte Fraza legt in haar populaire vlogs uit hoe ze de wereld verwerkt in haar ‘tweede brein’. De computerprogramma’s die ze daarvoor gebruikt zijn nieuw, maar informatie-overload en ‘infobesitas’ is eeuwenoud, betoogt boekhistoricus Rindert Jagersma.
9 december 2022


Priegelig maar secuur, netjes geordend in alfabetische lemma’s. Ik stuitte op de manuscripten in de Bijzondere Collecties van de universiteitsbibliotheek van Leiden. Daar stonden ze in de inventaris als ‘Adversaria van gemengden inhoud’. Zonder verdere uitleg, behalve dan dat het iets was van Jan Wagenaar. Deze achttiende-eeuwse schrijver was een bekendheid in zijn tijd. Hij schreef over geschiedenis, theologie en de politiek. Nu lagen zijn aantekeningen voor mijn neus waarmee hij al die boeken, preken en pamfletten schreef.

De vier in leer gebonden banden bevatten pagina’s aan lemma’s over allerlei onderwerpen, van ‘bijwijven’ tot ‘rietdaken in de steden van Holland’. Onder die lemma’s volgden extracten uit allerlei teksten, waaronder ook Franse, Engelse en Hebreeuwse. Zo probeerde Wagenaar zijn informatiestromen te ordenen. Om met die informatie vervolgens weer nieuwe teksten te schrijven. In zijn aantekeningenboeken deed hij daarmee eigenlijk niets anders dan wat hedendaagse goeroes van het hippe personal knowledge management (PKM) doen. De populaire notitievloggers hebben misschien geavanceerdere technieken, maar hun verlangen is niet anders: orde in de informatiechaos scheppen.

Zeventiende-eeuwse infobesitas
Zeventiende- en achttiende-eeuwse Europeanen ervaarden die chaos namelijk ook. Geklaag over informatie-_overload_ en ‘infobesitas’ is eeuwenoud, zo observeert boekhistoricus Rindert Jagersma. Tot de uitvinding van de drukkunst kopieerden monniken en ambtenaren teksten met de hand. Dat was langzaam en duur. Maar met de komst van de drukpersen werden boeken en andere teksten goedkoper om te produceren en te consumeren.

Jagersma: “Theologen uit de zeventiende eeuw klaagden niet alleen over de kwantiteit – het aantal nieuwe boeken – maar ook over de kwaliteit. Nu mensen makkelijker konden publiceren, verschenen er veel slechte theologische traktaten, zo meenden ze. Maar hun eigen boeken, zo schreven de klagers, behoorden uiteraard niet tot die categorie.”

Ontdekking in het archief
Jagersma deed een paar jaar geleden een ontdekking. Of, om preciezer te zijn: een herontdekking. In het Nationaal Archief in Den Haag kon Jagersma twee documenten terughalen waarvan historici dachten dat ze verloren waren gegaan. Het ging om de notitieboeken van Ericus Walten. Ze waren ingenomen door een rechtbank, het Hof van Holland, bij Waltens arrestatie in 1694. Drie jaar daarna stierf de vrijdenker in de Gevangenpoort in Den Haag.

Walten was een lastpak voor stadsbestuurders en dominees, aldus Jagersma. “Hij was een van de meest actieve pamflettisten van zijn tijd. En dat terwijl hij maar kort actief was, van 1688 tot 1692. In die periode schreef hij meer dan dertig pamfletten.” Een pamflet was een korte, gedrukte tekst over een actueel onderwerp. In de zeventiende en achttiende eeuw was het een belangrijk medium voor het publieke debat.

Theologie, politiek en juice
“Walten ging zich aanbemoeien tegen allerlei theologische discussies,” vertelt Jagersma. “En daarin werd hij een radicale stem. Zo ontkende hij het bestaan van de duivel. Daarnaast schreef hij over lokale politiek. Dat werd hem niet in dank afgenomen. Toen hij in Amsterdam de regenten boos had gemaakt met zijn pamfletten was het voor hem veiliger om naar Rotterdam te verhuizen.”

In Waltens twee notitieboeken, zijn zogenaamde ‘Memoriaelen’, vond Jagersma van alles over het leven van de pamflettist. “Ze lijken wel wat op de Moleskineboekjes die we nu kennen,” zegt Jagersma, “maar dan dikker en ingebonden in perkament.” In meer dan vijfhonderd pagina’s, verzamelde Walten allerlei informatie. Jagersma somt de categorieën op: “Persoonlijke anekdotes, filosofische en theologische overwegingen, ideeën, invallen, medische recepten, verslagen van alchemistische experimenten, maar ook vertrek en aankomstdata van de trekschuit. En er staan lijsten in met de boeken die hij nog wil lezen.”

Waltens notities stonden deels in de vroegmoderne traditie van het commonplace book: notitieboeken waarin mensen allerlei citaten uit boeken opschreven, vaak geordend op thema. Maar Waltens aantekeningen gingen dus verder dan quotes van klassieke schrijvers. Hij verzamelde ook wetenswaardigheden over allerlei mensen, waaronder zijn vijanden. Zo noteerde hij roddels over de conservatieve dominees die het met hem oneens waren. Hij schreef in zijn Memoriaelen over hun bezoekjes aan prostituees. Jagersma: “Misschien wilde hij het later tegen hen gebruiken. Die notities zijn pure, zeventiende-eeuwse juice.”

Tweede brein of kennisbank
“Alles. Ik stop écht alles in mijn kennisbank,” vertelt neurowetenschapper Charlotte Fraza. […] Lees de rest van het interview op: https://www.nemokennislink.nl/publicaties/je-tweede-brein-uit-de-zeventiende-eeuw/.


Achttiende-eeuwse bestsellers
Wat lazen achttiende-eeuwse Nederlanders eigenlijk? Welke kennis was wijdverspreid? Samen met een groep Nijmeegse onderzoekers probeerde boekhistoricus Jagersma die vraag te beantwoorden. De groep digitaliseerde veilingcatalogi, opgemaakt na de dood van boekverzamelaars, en telde daarin de titels en auteurs. De conclusie: grote namen als Diderot en Rousseau, nu beroemde achttiende-eeuwse schrijvers, waren in weinig boekenkasten te vinden. Daarentegen bleken klassieke auteurs uit de oudheid, zoals Cicero en Ovidius, nog de echte bestsellers. Samen met Jan Wagenaar.


Image: Prenten van het brein en het hart, Jan l’Admiral, 1733-1738 (Rijksmuseum, RP-P-1961-521)