Boekenkasten vol met kennis, maar sommige mensen gebruiken hun bibliotheek enkel om mee te pronken. Kritiek hierop is eeuwenoud. In zeventiende-eeuwse puntdichten (epigrammen) over dit onderwerp werd gespeeld met de term ‘uytgelesen’. Uitgelezen kon gebruikt worden in de betekenis van boeken die tot het einde werden gelezen. Maar uitgelezen kon tevens dienen in de zin van ‘voortreffelijk’ of ‘uitstekend’. Oftewel, kwalitatief goede boeken in plaats van triviale teksten: “Gebruyk tot dien eynde uwe ledige uuren tot lesen, dog verkiest uitgelesene Boeken, want anders is u tyd verlooren; ondersoekt de uytgelesenste Tractaten, want beuselingen syn goed voor ‘t vuur”.*
Een fijne dubbele betekenis dus voor puntdichten over boekbezitters.


Jodocus van Lodenstein (1620-1677)


Uyt-gelesen Boecken
Andries gy stoft1 op uyt-gelesen Boecken /
En segt / gy hebt uw kas2 en Kamer vol.
So sijn uw kas / uw Kamer en ‘er hoecken
Vol wijsheyd / maar uw harsens blijven holl.
Wat baat’et u Andries of gy met pijn
En groote kost veel boecken t’saam vergaderd3 /
En setse daar / en stoft daar op. Dan sijn
En staan sy wel bestoft; maar niet door-bladerd /
En niet door-bladerd / sijn sy wel gepresen /
Wel uyt-gelesen, maar niet uyt-gelesen

1 opscheppen
2 kast
3 bij elkaar verzamelen

J. van Lodensteyns Uyt-Spanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten. Verdeeld in vier deelen. Met een aanhangsel. Den sesden druk verbeterd en vermeerdert. Tot Amsterdam, By de Wed. de Groot, op den Nieuwendijk. En t’Utrecht, by Justus van Stuyvezandt, op de Neude. 1710. pp. 416-417.


Constantijn Huygens (1596-1687)


Van Huybert Boeckman.
Wat mooght ghij na geleertheit soecken
In Huijberts hoofd? daer isser geen:
Hij heeft heel’ uytgelesen Boecken,
Half uijtgelesene niet een.

– Ib. 5. Feb. [1671]

J.A. Worp, De gedichten van Constantijn Huygens, naar zijn handschrift uitgegeven. Achtste deel, 1671-1687 (J.B. Wolters, Groningen, 1898), p. 7. (DBNL)


Aen boeckrijcke Dirck
Ghij hebt veel’ Boecken, Dirck: maer, wat ick soeck,
Ick vinder niet een uijtgelesen Boeck.

– ult. Anni (31 Dec.) [1674]

J.A. Worp, De gedichten van Constantijn Huygens, naar zijn handschrift uitgegeven. Achtste deel, 1671-1687 (J.B. Wolters, Groningen, 1898), p. 115. (DBNL)


Op de boeck-camer van eenen ongeleerden
‘T is hier voll in alle hoecken:
‘Ksie all Boecken waer ick sie,
Maer niet over twee of drie
Goede en uijtgelesen Boecken.

– 7. Feb. in lectulo. [1644] [p. 287]

J.A. Worp, De gedichten van Constantijn Huygens, naar zijn handschrift uitgegeven. Derde deel, 1636-1644 (J.B. Wolters, Groningen, 1893), p.287. (DBNL)



P.G. Witsen Geysbeek (1774-1833)


Aan *** op zyne boekery.
Naar Huygens, XIIde boek, 137ste sneldicht. Op nieuw beƤrbeid.
Uw boekery is groot en heerlyk , ik beken ‘ t;
Een schat van wysheid is met vrucht daarin te zoeken:
Nogthans ik vind niet meer , waar ik myne oogen wend,
dan een paar uitgelezen boeken.

1798
Puntdichten van P. G. Witsen Geysbeek (Amsterdam, 1809), p. 103.



* Brieven, geschreeven door een Turkse spion, hebbende 45 jaaren onbekend tot Parys geleeft en huys gehouden (Amsterdam, 1699, sevende deel, p. 352-353. STCN: 370346106).