Voorwoorden geven vaak een interessante inkijk in de boekproductie. De auteur, vertaler of boekverkoper richtte zich tot de lezer en gaf redenen waarom men dit boek echt moest lezen. Terloops geven deze tekst informatie prijs over de totstandkoming van boeken: een vertaler die schreef hoeveel nachten hij had gewerkt aan de tekst; een auteur die klaagde over het moeizame drukproces waardoor hij met de inhoud inmiddels achter de feiten aanliep; of een drukker die een tekst op de markt bracht omdat hij zag dat er veel gevraagd werd naar andere werken van deze auteur, maar niet zeker wist of de auteur nog in leven was.
In dit overzicht staan willekeurige voorwoorden verzameld die elk iets te vertellen over de totstandkoming van dat specifieke boek. Samen kunnen deze anekdotes iets prijs geven over de vroegmoderne boekproductie.
De gearceerde tekst geeft interessante elementen aan.
De denkende christen
Te Amsterdam, bij Jacobus van den Burgh en zoon. MDCCLXXXV [1785].
STCN: [nog niet opgenomen]
Locatie: VU XP.02573.-
Dit werk verscheen in periode 1783-1785 in vijf delen. Zie hierover de onvolprezen Encyclopedie Nederlandstalige Tijdschriften (ENT).
BERIGT VOOR DEN BOEKBINDER.
Bij het inbinden van deeze vijf Stukjes, moeten de Tijtels weggesneeden, en de algemeene Tijtel, met den Inhoud der Verhandelingen, voor het Voorberigt geplaatst worden.
VOORBERIGT.
Ziet hier het Eerste Stukje van een Werk, geschikt om waare Christelijke kennis en heiligheid te bevorderen. Het zal Verhandelingen of Bedenkingen vervatten, allen, min of meer, betrekking hebbende tot den Godsdienst of de Zedenkunde, doch van verschillenden aart en smaak, als gevloeid uit de pennen van verscheiden Schrijveren, die, schoon allen Denkende Christenen, niet, over alle onderwerpen, op dezelfde wijs denken. Niets, ondertusschen, zal men hier ontmoeten, dat niet voegt in den mond van eenen Christen; niets ook dan ‘t gene blijken geeft dat de Schrijver zelf denkt, en niet slegts van anderen overneemt, of den gemeenen slenter volgt. Altijd iets te geeven, dat nieuw en nog nooit voorgedragen is, zou onmogelijk zijn: maar men zal, zo wij vertrouwen, in ider Verhandeling of Bedenking; egter ’t één of ander bijzonders vinden; men zal het onderwerp ten minsten, eenigermaate, in een nieuw licht geplaatst zien, en bespeuren konnen dat de Schrijver zelf Gedagt heeft. Misschien zullen wij, nu en dan, ook eenige Aanmerkingen plaatsen over eenig uitgegeven Boek, den Godsdienst of de Zedenkunde betreffende, wanneer het zelve eene bijzondere oplettendheid geoordeeld wordt waardig te wezen. Niemant schroome dit Stukje te koopen, uit vreeze dat het Werk zeer groot zal worden, en, door den tijd, veel gelds kosten. Dit is ten hoogsten onwaarschijnelijk. Denkende Christenen, zo als wij die verlangen, zijn te schaars, hier te lande om een Werk van deezen aart lang aan den gang te houden. Zij die smaak in zulke Schriften vinden, zullen zig eer beklaagen, dat het Werk te schielijk afgebroken wordt, dan dat het te lang wordt uitgerekt. En voor hun, die daar geen’ smaak in hebben, is het niet geschikt. Ons oogmerk is de uitgaaf, bij Stukjes, te agtervolgen, zonder ons aan eenen juisten tijd te bepaalen, zo lang ’t ons aan geene stof ontbreekt, en een genoegzaame aftrek ‘er ons toe aanmoedigt.
Nederlandts vloek en zegen ofte Vernieude gedachtenisse van Godts oordeelen en weldaden, over Nederlandt. Voorgestelt in twee predicatien
Florentius Costerus (1635-1703)
Tot Hoorn, Gedruckt by Stoffel Jansz. Korting, Boeck-drucker en Boeck-verkooper 1675.
STCN: 831353570
Locatie: VU XI.09520.-
Na zijn studie theologie in Utrecht, keerde Costerus in 1654 als predikant terug in zijn geboortedorp Wognum. In september 1656 werd hij predikant in Hoorn waar hij oktober 1703 stierf. Afgezien van zijn thesis (Dispvtatio theologica de observantia), was Nederlandts vloek en zegen zijn eerste gedrukte publicatie. De eerste druk stamt uit 1675 (Stoffel Jansz Kortingh). Indatzelfde jaar verscheen al een verbeterde twee druk. Een derde druk verscheen in 1686, vijfde in 1693, een zesde nog in 1739.
A2r-v:
Voorreden tot den Leser.
Beminde Leser;
Dese twee Predicatien, op mijn manier, van my gedaen sijnde, hadde ick de minste gedachte niet, de selve door den druk oyt gemeen te laten worden. Doe ick de eerstemael daer toe wierde versocht, dugte het my soo vremt, als het misschien tegenwoordigh u vremt voorkomt, wel wetende, dat hier inne geene andere saken (en dat noch, na mijn gewoonte, met een eenvoudige, platte stijl) worden verhaelt, als die gemeen, en wel bekent sijn, van dewelcke vele elders breeder konnen gelesen worden: Ende dat die dingen somtijdts met smaeck, ende stichtinge konnen gepredickt worden, insonderheyt als de Heere op die tijt eenige segen onder het seggen geeft, maer gedruckt sijnde, ende gelesen wordende, hare voorgaende smaeckelijckheyt t’enemael verliesen. Doch alsoo den Drucker, en andere niet aflieten van haer versoeck, heb ick my eyndelijck laten bewegen, deselve aen den druk over te geven.
[…]
Illustratie: Schrijver, Christoph Weigel, naar Jan Luyken, 1698 (Rijksmuseum, RP-P-2015-26-2149)